Ter gelegenheid van de priesterwijding van 27 juni 1982 in Zaitzkofen

voor ongeveer 1500 gelovigen gehouden op 27 juni 1982 in Zaitzkofen ter gelegenheid van de wijding van twee seminaristen tot diaken en twee diakens tot priester.

In de naam van de Vader en.de Zoon en de H. Geest. Amen.

Geliefde Broeders, geliefde Vrienden, De Voorzienigheid heeft deze vierde zondag na Pinksteren uitgekozen voor de wijding van twee seminaristen tot diaken en van twee diakens tot priester. En het komt zo uit dat het Evangelie van vandaag het Evangelie van de roeping der apostelen is. Onze Heer wilde zich bij mensen voegen, bij mensen die Hij had uitgekozen om deel te nemen aan het grote Werk waarvoor Hij op aarde gekomen is. Hij zei hun: “Volgt Mij, Ik wil mensenvissers van u maken”. En het Evangelie verhaalt: “Relictis omnibus secuti sunt Eum – na alles te hebben achtergelaten zijn ze Hem gevolgd”.

GeUefde vrienden, die nu tot priester wordt gewijd, hoe belangrijk is ’t toch voor U, wat het Evangelie hier voorhou,dt: Relictis omnibus … Ook U hebt alles achtergelaten, Uw thuis, Uw ouders, Uw familie, om Onze Heer Jezus Christus te volgen. En U bent hier in ’t seminarie gekomen zoals de apostelen in het seminarie van Onze Heer, waar ze drie jaar hebben doorgebracht, naar Hem hebben geluisterd en gezien hebben wat Hij deed, en waar ze Zijn lering en woord en werk en Zijn macht bewonderd hebben. Hier in dit seminarie hebt U nagedacht over de leer van Onze Heer, zoals die door de heilige Kerk van alle tijden wordt overgeleverd, en U hebt zich ingespannen om ze in praktijk te brengen. En vandaag is voor U de dag gekomen waarop U werkelijk deel zult hebben aan het priesterschap van Onze Heer Jezus Christus, om Hem te helpen bij het ten-uitvoer-brengen van het werk waartoe Hij op aarde is gekomen: de verlossing van de zielen nu, nu veel priesters en helaas zelfs bisschoppen schijnen te vergeten wat de eigenlijke reden van de Menswording en de komst van Onze Heer op aarde was. En ze schijnen ook te vergeten welke middelen Onze Heer wilde gebruiken om de zielen te redden.

Daarom, beminde vrienden, is ’t echt noodzakelijk dat U de grote, fundamentele waarheden van onze Verlossing overweegt. Welke was de weg, de koninklijke weg, de beslissende weg die Onze Heer Jezus Christus voor onze Verlossing wilde kiezen? lk ben er zeker van dat U, beminde broeders, die vraag allemaal kunt beantwoorden. U hebt Uw katechismus geleerd en U weet dat het verheven middel, de verheven weg die Onze Heer Jezus Christus is gegaan om ons te verlossen, Zijn Kruis was. Hij liet zich aan het Kruis slaan. Hij heeft Zijn leven aan Zijn vader aangeboden. Hij heeft Zijn ziel, Zijn bloed en Zijn lichaam opgeofferd voor het wegnemen van onze zonden en de verlossing van onze zielen. Dat was de weg die Onze Heer Jezus Christus wilde kiezen. Hij had een andere weg kunnen kiezen. Hij had kunnen besluiten om niet te lijden. Hij had niet gezondigd. Slechts een woord van Hem zou voldoende zijn geweest om al onze zonden weer in orde te brengen. Ook de Sacramenten had Hij kunnen instellen zonder aan het Kruis te sterven en zonder ons als kostbaarste schat van de Kerk Zijn heilig Offer te schenken. Maar Onze Heer Jezus Christus wilde nu eenmaal deze keuze doen. Als wij het Kruis niet plaatsen in het hart, in het middelpunt van de Kerk, in het middelpunt van de christelijke leer die Onze Heer Jezus Christus ons gegeven heeft, dan begrijpen wij niets van Zijn komst op aarde, dan begrijpen wij niets van de Verlossing waarvoor Onze Heer op aarde is gekomen.

Beminde vrienden, heel zeker hebt U in Uw seminariejaren hier overwogen, wat het Kruis van Onze Heer Jezus Christus betekent voor U, voor U persoonlijk en vooral voor de priester. Een priester die het kruis van Onze Heer Jezus Christus niet meer begrijpt, een priester die het Offer van Onze Heer Jezus Christus niet meer begrijpt, die is geen echt katholiek priester meer. Ach, hoeveel priesters van nu hebben eigenlijk nog wel enige notie van dit Kruisoffer en van hun Misoffer? Ook dat moet ons aansporen om trouw te blijven aan het offer van alle tijden, aan het Offer dat de Kerk ons twintig eeuwen lang heeft overgeleverd. Beminde vrienden, het heilig Offer dat wij tijdens deze plechtigheid samen opdragen is het Offer van alle hjden, omdat het U leert welk het ware middel is dat Onze Heer Jezus Christus heeft gekozen tot redding van onze zielen.

Hoe nu wilde Onze Heer ons de onmetelijke verdiensten van Zijn Kruisoffer ten deel laten vallen? Door Zijn hart te openen. Uit Zijn doorboord hart werd de H. Kerk van God geboren. Uit Zijn hart kwamen de Sacramenten, het Sacrament van het Doopsel, het Sacrament van de Eucharistie. Alle Sacramenten zijn uit het hart van Jezus voortgekomen.

En zo wilde Hij het priesterschap instellen. Hij wilde uitverkoren mannen om zich heen, zoals Hij voor het Oude Testament de stam Levi had uitgekozen. Hij koos mannen die Zijn verdiensten zouden uitdelen, die Zijn verdiensten zouden toepassen op de gelovigen en de hele mensheid door de instorting van de H. Geest in de zielen. Door de Sacramenten, door het Doopsel zouden ze hun Zijn eigen goddelijk !even meedelen. Hij zei: “Wie niet herboren wordt uit water en de H. Geest die zal het hemelrijk niet binnengaan”. Hij wilde in onze zielen wonen. De H. Johannes zegt het enige keren: “Wie Mijn vlees eet en Mijn Bloed drinkt, bij hem zullen Mijn Vader en Ik komen en Wij zullen onze intrek bij hem nemen”. Verder lezen wij in die heerlijke gelijkenis van de wijnstok en de ranken: “Ik ben de wijnstok en gij zijt de ranken. Wie niet met Mij verbonden blijft wordt in het vuur geworpen en verbrand”. Als ge wilt leven, moet ge met de wijnstok verbonden blijven Ge moet leven van het sap van de wijnstok, van de levenskracht van de wijnstuk. En de wijnstok, dat is Onze Heer Jezus Christus. Mijn geliefde broeders, hoe verheven is die leer! Hoe verheven is Uw roeping, goede vrienden. Hoe heerlijk is het, de zielen aan het goddelijk leven van Jezus te laten deelnemen, Jezus zelf aan de zielen te brengen en van hen tempels te maken van Onze Heer Jezus Christus! Hoe schoon is het, in de zielen een totale ommekeer teweeg te brengen door het goddelijk leven van Onze Heer Jezus Christus, ze te laten deelnemen aan Zijn kracht en eens aan Zijn verheerlijking in de hemel!

ls er een heerlijker, een meer verheven roeping op de wereld dan het katholieke priesterschap? Dat is de grote werkelijkheid, dat zijn de grote werkelijkheden waar U hier in ’t seminarie over hebt nagedacht en die U nu in die U gaat toepassen. U zult het Lichaam van de Heer in Uw handen houden. U zult het Lichaam van Jezus brengen, U zult Hem in de heilige Communie aan de zielen uitdelen. U zult Hem aan de zieken brengen. U zult de zieken erop voorbereiden om Jezus te ontvangen met alle genaden die Hij schenkt. Welk een troost voor U! Welk een troost voor de gelovigen! Dat is de katholieke leer, dat leert de Kerk van alle tijden ons, dat leert het Evangelie. Dat hebben de kerkvaders ons geleerd. Alle Pausen, alle Concilies hebben ons deze grondwaarheden geleerd: het Kruisoffer, de Kerk, het priesterschap, en de Sacramenten die ons het goddelijk leven moeten meedelen en de genade van Jezus in ons. Dat is de Kerk! Dat nu zult U in de daad gaan omzetten, goede vrienden. U zult dus van deze heilige Kerk van God bevoorrechte leden zijn om aan de zielen het leven te brengen. Dank God daarvoor! Dank de allerzaligste Maagd Maria voor deze grote genaden die de goede God U vandaag schenkt.

Vandaag. En juist nu zwijgt de Kerk (neen, dat mag ik niet zeggen, ik bedoel: “de mannen van de Kerk”) over deze fundamentele waarheden. Ze zwijgt over het offer van Onze Heer, over de heiligmakende genade in onze zielen, over het leven van Jezus in onze zielen. Want door de nieuwe hervormingen wilde men de protestanten in ’t gcvlij komen. De protestanten echter ontkennen dat het Offer van Onze Heer voortduurt. De protestanten ontkennen de heiligmakende genade en de tegenwoordigheid van Jezus in onze ziel door de heiligmakende genade. Om de protestanten een plezier te doen heeft men uit al onzc riten, uit heel onze liturgie dan maar verwijderd wat op deze fundamentele waarheden van ons katholiek geloof wijst. Dat is de reden waarom wij deze hervormingen afwijzen. Wij zien de verwoestingen die zijn aangericht door dat heenstappen over en dat verzwijgen van waarheden die wij niet mogen verzwijgen, die wij moeten geloven, zonder welke wij niet katholiek kunnen zijn, niet katholiek, niet christelijk kunnen leven. Wij moeten helaas afwijzen. Wij wijzen deze hervormingen af, die de Kerk verwoesten, die de zielen te gronde richten, die het geloof doen verliezen. Wij willen vasthouden aan wat ook de allerzaligste Maagd Maria geloofd heeft. Ze heeft in het Offer van haar Zoon geloofd en daarom was ze bij dat Offer ook aanwezig: “Stabat mater juxta crucem” – de Moeder van Christus stond bij het Kruis. Zij leert ons wat het Kruis van Jezus, wat Zijn Offer is. Met de allerzaligste Maagd Maria geloven wij voortaan dat het Offer van Jezus het middel is om ons te verlossen. Wij geloven ook dat Jezus God is en dat de H. Geest aanwezig is in onze ziel. De allerzaligste Maagd Maria was vervuld van de H. Geest.

Met Maria wiUen wij vast geloven wat Je.:us uns heeft geleerd en nog altijd leert. Want de Kerk kan niet dwalen. Wat in de Kerk modernistische mannen, die· helaas door de modeme dwalingen zijn aangetast, nu leren, is een misleiding die door de H. Pius X al is voorspeld. Wij smeken dus de allerzaligste Maagd, dat ze ons in dit geloof bewaart.

Goede vrienden, als ik U nu tot priester wijd, wijd ik U in de katholieke Kerk. Ik wijd U volgens de riten van de katholieke Kerk. Ik wijd U op dezelfde wijze als wijzelf, alle hier aanwezige priesters en ik, zijn gewijd. Wij willen U niet wijden in een progressieve en modernistische Kerk. Vergeet dat heel Uw !even niet! U bent gewijd in de katholieke Kerk, volgens de ritus van de katholieke Kerk, op de wijze die de Kerk altijd heeft gewild. Wij leggcn bij de handoplegging onze handen niet alleen op Uw hoofd om U de macht te verlenen biecht te horen. Wij zullen de woorden van Uw wijding tot priester, de woorden van Uw priesterwijding, zo spreken als ze over onszelf zijn gesproken, opdat U werkelijk priesters van Jezus Christus wordt, priesters die met de Moeder van God verenigd zijn, verenigd met de allerzaligste Maagd Maria – en opdat U het geloof van Uw goede hemelse Moeder heel Uw leven lang bewaart, tot Uw laatste ademtocht.

In de naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest. Amen.