21 maart 1982 in de CERM-hal in Martigny

Aanleiding daartoe was de dag van gebed en boete en de pontificale H. Mis met de toewijding van de wereld en van Rusland aan het Onbevlekt Hart van Maria. Er waren ongeveer 4000 katholieken aanwezig.

In de naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest. Amen.

Geliefde Broeders,

Wij zijn ervan overtuigd dat de allerzaligste Maagd Maria vandaag gelukkig is, dat haar blikken met welgevallen op U rusten en dat Uw smeekbeden, deze hele nacht van gebed door, voor haar een grote troost zijn geweest. Na de aansporing van enige echt trouwe en ware katholieken hebt U immers gehoorzaamd aan de wens van de allerzaligste Maagd Maria. Bij al haar ver­schijningen, vooral die in Fatima, heeft zij van ons verlangd dat wij bidden, dat wij boete doen. En nu zijn velen van U van zeer ver gekomen, ondanks ’t slechte en gure weer. U hebt alles als boete op U genomen. U bent gekomen om te bidden, om te bidden tot de allerzaligste Maagd Maria, aan wie ook wij nu zullen gehoor­zamen door in navolging van Paus Pius XII de woorden te herhalen waardoor de wereld en Rusland aan het Onbevlekte Hart worden toegewijd.

Welke overtuigde christen, welke gelo­vige katholiek voelt zich niet gedrongen om te bidden en boete te doen, als hij ziet in welke toestand de wereld verkeert!

Onze toestand kan min of meer vergele­ken worden met die van hen die hun vrienden hadden uitgenodigd op de bruiloft te Kana en die zich, toen ze geen wijn meer hadden, met smekende blikken tot de H. Maagd wendden, tot de Moeder van Jezus, opdat die bij haar goddelijke Zoon zou bemiddelen om hen te bevrijden van de zorg dat ze hun gasten geen wijn meer konden aanbieden.

Dus wendde Maria zich tot Jezus en zei: “Ze hebben geen wijn meer!« En Jezus deed het geweldige wonder waardoor water in wijn werd veranderd.”

Dat is het beeld van de situatie waarin wij nu verkeren.

Ook wij kijken vragend naar de H. Maagd Maria: Waar is tegenwoordig de genade van God gebleven? Waar is er in deze wereld nog goddelijk !even? Want de wijn is niets anders clan een symbool van het bloed van Jezus Christus dat ons het goddelijk !even schenkt. Wij zullen dus luisteren naar bet woord van de allerzaligste Maagd Maria, die tot de personen die haar om <lat wonder kwamen vragen heeft gezegd: “Doet alles wat Hij U zal zeggen.”

Ook wij nemen dus het besluit om naar de H. Maagd Maria te luisteren en alles te doen wat Onze Heer Jezus Christus ons zegt. Maar wat leert Onze Heer Jezus Chri­stus ons? Wat zegt Hij ons? Wat openbaart Hij ons? Hij openbaart ons dat de engelen, die heerlijke schepselen, die buitengewoon wonderbaarlijke en allervolmaaktste schepselen, geen goed gebruik hebben gemaakt van de vrijheid die Onze Heer als God hun had geschonken. Van Hem weten wij iets over die ontstellende strijd in de hemel tussen de goede en de slechte engelen die zich aan God gelijk wilden maken, en de H. Aartsengel Michael die zich aan ’t hoofd stelde van alle aan God trouw gebleven engelen en die sprak: »Quis ut Deus? Wie is als God?« En hij stortte de slechte enge­len in de he!.

Dat is ons door de goede God geopen­baard.

Dat de schepselen een slecht gebruik maken van hun vrijheid, van dat buitenge­woon geschenk dat ze van de goede God hebben gekregen om het goede te doen en niet het kwade, dat gebeurt dus niet alleen door de mensen op aarde. Het is al in de hemel gebeurd.

Zo is ’t dus gekomen dat er voortaan, de hele eeuwigheid door, van de ene kant de heerlijkheid zal zijn van Onze Heer Jezus Christus in de eenheid van de Vader en de H. Geest, een heerlijkheid die schittert in de harten van alle uitverkorenen, van al diegenen die met God verenigd zijn: de H. Engelen, de allerzaligste Maagd Maria, de H. Jozef, alle heiligen, alle martelaren, al diegenen die de wetten van God naleven en Hem hier beneden hebben liefgehad – en van de andere kant de he!, de eeuwige hel voor hen die tegen God zijn opgestaan, die zichzelf tot God wilden maken, die zich bevinden in een toestand van eeuwige vijandschap met God.

Dat heeft Jezus ons gedeerd. en Hij is naar ons toe gekomen om de zonde van onze stamouders, die hun vrijheid hebben misbruikt en aan God ongehoorzaam waren, weer goed te maken. Daarom kwam ook Hij tegenover tegenstanders te staan die een dodelijke haat tegen Hem koester­den. Want al kan Satan in de hemel niets meer bereiken omdat hij van nu af defini­tief ontwapend en in de he! geslingerd is, toch kan hij op aarde nog ageren en proberen om een steeds groter aantal zielen de weg naar de he! te doen opgaan. God staat hem toe dat hij zo ageert. Zo hebben wij inderdaad gezien hoe Onze Heer vervolgd werd door Satan, de duivel zelf. Tenslotte meende Satan dat zijn over­winning al een feit was: hij had ’t zo ver gebracht dat hij God zelf met Zijn lichaam en Zijn ziel liet kruisigen. God scheen dood. Hij had Zijn laatste zucht geslaakt. Satan schreeuwde: »Gewonnen!« Want Satan was ’t die Hem wou kruisigen .. Dat staat in ’t Evangelie. Toen Judas, na ’t brood dat Onze Heer hem gaf te hebben ontvangen, heenging om de Heer te. verraden, “toen voer de Satan in Judas”, zegt het Evangelie (vert: Lucas 22-3).

Er vond dus een strijd plaats, een strijd tussen Onze Heer en al diegenen die Hem wilden kruisigen.

En wie bood zich als handlanger voor de kruisiging van Onze Heer aan? Dat deden de valse godsdiensten en de slechte regeringen. Ook dat staat in ’t Evangelie.

De schriftgeleerden en farizeeën zeiden: “Wat dunkt u? Hij heeft God gelasterd, omdat Hij zich tot Zoon van God heeft gemaakt. En omdat Hij God gelasterd heeft, moeten wij Hem kruisigen.”

Kijk, op dat ogenblik is Israël ontrouw geworden aan de godsdienst die Jezus aan dat volk geleerd heeft. In plaats van de Godheid van Onze Heer Jezus Christus te erkennen hebben ze de Messias afgewezen en Hem gekruisigd. Zij waren het ook die tegen Pilatus, die aarzelde om Hem te laten kruisigen, in naam van de heidense regering zeiden: “Als ge Hem niet laat doden, zijt ge geen vriend van de keizer, want Hij geeft zich voor koning uit, en wie zich voor koning uitgeeft is tegen de keizer”.

U ziet ’t; het staat heel duidelijk in het Evangelie: De valse godsdiensten en de slechte regeringen zijn ’t die Onze Heer Jezus Christus kruisigen. U weet echter dat Onze Heer zich aan hun macht onttrekt. Satan dacht dat hij Hem definitief ter dood had gebracht. Dat dachten ook de schriftgeleerden en farizeeën. Maar Onze Heer is verrezen. Hij stijgt in glorierijke triomf ten hemel op voor eeuwig en neemt in de hei­lige Drievuldigheid weer de heerlijkheid van Zijn Vader en de H. Geest aan. Maar Hij sticht de Kerk, Zijn mystiek Lichaam, dat de strijd zal voortzetten, dat van nu af aan van alle kanten wordt aangevallen door de duivel en al diegenen die Onze Heer zou­den willen vernietigen. Daar Onze Heer hun toeleg heeft verijdeld, zullen ze de eden van de Kerk vervolgen. Dat was ’t juist wat Onze Heer tegen Paulus zei, tegen Paulus op de weg naar Damascus: “Waarom vervolgt ge Mij?”

Onze Heer beschouwde de vervolging van de !eden van Zijn Kerk dus als vervol­ging van zichzelf: “Waarom vervolgt ge Mij?” Ja, de Kerk is het mystiek Lichaam van Onze Heer Jezus Christus. De hele kerkgeschiedenis door werd, zoals U weet, deze strijd met alle middelen voortgezet: door ketterijen, door alle aanvallen waaraan de Kerk in de loop van haar geschiedenis was blootgesteld, door de vervolging van alle martelaren en alle getuigen van de goddelijkheid van Onze Heer Jezus Christus en voor de Kerk.

En zo was er steeds strijd, die tot in onze dagen voortduurt, vooral daar waar de allerzaligste Maagd Maria ons terzijde staat. Want de H. Maagd Maria heeft zich in deze strijd gemengd. De allerzaligste Maagd Maria kent geen pacifisme. Zij is sterk als een leger in slagorde, zegt de H. Schrift. Zij verplettert de kop van Satan. Zij vecht aan onze zijde. Als dat zo is, wat doen wij, christenen van de 20e eeuw, ledematen van het mystiek Lichaam van onze Heer Jezus Christus, dan? Zullen wij de wapens neerleggen?

Dat is vandaag de dag de tragedie van de Kerk.

Men zou er ons toe willen brengen om de wapens neer te leggen. Men zou ons willen overhalen tot een soort pacifisme dat niets anders is dan lafheid tegenover de vijand, tegenover Satan, tegenover alien die alle christenen willen vernietigen om ten­slotte met Onze Heer Jezus Christus hier op aarde af te kunnen rekenen. Lukt dat, dan leggen wij de wapens neer, om te beginnen de wapens van het gebed. Wij zullen niet meer bidden. De kerken zullen leeg zijn. Men zal niet meer komen om het Allerheiligste te aanbidden. De voorspraak van de H. Maagd zal niet meer warden ingeroepen. Dan kan Satan zich verheugen. Hij heeft een grote overwinning behaald en zal miljoenen en miljoenen zielen meevoeren naar de he!.

Dat is de grote tragedie die de Kerk van­daag de dag beleeft, beminde broeders, veel groter dan de aanvallen van de mohammedanen ten tijde van de H. Pius V, veel ernstiger dan het protestantisme in de 16e eeuw, veel erger dan alle ketterijen en schisma’s.

Tegenwoordig zit het kwaad in het hart van de Kerk. Wij moeten bekennen: tot het Tweede Vaticaans Concilie hebben pau­sen, bisschoppen en priesters moedig zij aan zij met de gelovigen gestreden en hen aangespoord om te vechten tegen Satan en al zijn werken. Daarna echter, na dat Concilie, moest men ontsteld constateren dat zij die in de Kerk de verantwoordelijk­heid droegen een houding aannamen die op twee manieren -om ’t zo maar ‘ns te zeggen- die strijd trachtte te beletten, ja hem zelfs onmogelijk maakte. Men zei dat er nu een tijd gekomen was voor vrede tot elke prijs. Daarom heeft men ten opzichte van de godsdiensten het middel van de· oecumene aangewend, de oecumene t. o. v. godsdiensten die de Kerk hebben aangevallen! Er werd verklaard dat men zich nu moest verenigen. De wapens moesten warden neergelegd. Wij moesten alien mekaar omarmen, de eenheid verwezenlij­ken, de eenheid van de waarheid met de dwaling, de eenheid van de duisternis met het licht, de eenheid van Satan met God, zoals de H. Paulus ’t zegt. Is dat mogelijk? Toch is dat ’t beeld van een oecumene die alle godsdiensten zou willen omhelzen.

En de tweede manier is de “Ostpolitik”, zoals ze wordt genoemd. Het Vaticaan heeft zijn politiek veranderd. Van nu af aan, zo wordt daar gesuggereerd, moet men ’t eens worden met al die regeringen die vijandig staan tegenover de Kerk en die maar een doe! hebben: de vernietiging van Onze Heer Jezus Christus in de ledematen van Zijn mystiek Lichaam, in Zijn Kerk. Dat is hun enig doel. Ze zullen alle midde­len daartoe te baat nemen, de leugen en vooral de dialoog, als die hen kan dienen. Zo was men ’t erover eens dat er vreedzame coëxistentie moest komen, ontspanning, dialoog. En zo leverde men aan regeringen arme priesters en arme gelovigen uit die worstelden om hun geloof te verdedigen. Momenteel fungeren er in Tsjecho-Slowakije en Roemenië bisschoppen onder de naam “vredespriesters”. Ze zijn door de regering benoemd en staan dus in dienst van de Staat, zoals ook de Russische ortho­doxe Kerk helemaal in dienst staat van het communistisch bewind.

Deze bisschoppen nu vervolgen de trouwe katholieken omdat die niet gehoor­zamen aan de communistische machthebbers, omdat ze hun kinderen willen laten dopen, omdat ze de kinderen catechismus-onderricht willen laten geven, omdat de priesters buiten hun kerken willen komen om de zieken te bezoeken en hun de H. Communie te brengen, om heimelijk catechismus te geven, om bij de mensen thuis biecht te horen als ’t voor hen moeilijk is om naar de pastorie te komen.

Da? alles strookt niet met de voorschriften van het communistisch bewind, en dus ver­volgen de bisschoppen deze trouwe priesters.

En hetzelfde, zou ik haast zeggen, gebeurt met ons. Zoals deze trouwe prie­sters, deze trouwe katholieken als ’t ware warden geofferd op ’t altaar van de “Ost­politik” en de dialoog met de slechte regeringen, zo worden ook wij geofferd op ’t altaar van de oecumene, omdat wij die oecumene in verlegenheid brengen.

U, beminde broeders, U brengt het oecumenisch streven in verlegenheid omdat U vasthoudt aan het katholiek geloof, aan het katholiek geloof dat vasthoudt dat er maar een Kerk is. Er zijn geen twee godsdiensten. Er is alleen maar de godsdienst van God, de godsdienst van Onze Heer Jezus Christus. Onze Heer Jezus Christus is God. Hij is op aarde gekomen om de godsdienst te stichten. Er zijn geen twee godsdiensten. Er is er maar een: de katholieke godsdienst. Als wij geloven dat er maar een godsdienst is moeten wij dus bidden en boete doen voor de bekering der zielen, voor hun bekering en niet om ze met hun dwalingen en ondeugden te kunnen omarmen. Want zo zou men hun een slechte dienst bewij­zen, zo zou men hen bedriegen. De houding van de Kerk is altijd geweest: er moeten missionarissen warden uitgezonden naar alle windstreken, zelfs met gevaar van de marteldood, om de zielen te winnen voor Jezus Christus, voor de Kerk. Wij hebben nooit gehoord, dat er gezegd is: van nu af zijn er geen missionarissen meer nodig!

Wij zullen dus standhouden. Wij willen de katholieke Kerk voortzetten. Wij willen de koninklijke heerschappij van Onze Heer Jezus Christus in de maatschappij handhaven. Wij willen verkondigen dat de katholieke Kerk de ware godsdienst belich­aamt en dat allen zijn geroepen om zich tot de katholieke Kerk te bekeren. En daarom zullen we bidden, zullen we boete doen, zullen we met alle mogelijke middelen die ons ten dienste staan proberen om in onze omgeving goed te doen en de zielen te bekeren.

Dat, beminde broeders, is het besluit dat we vandaag moeten nemen, en vooral het besluit om de allerzaligste Maagd Maria en haar onbevlekt hart te vereren. Met haar verenigd zullen we strijden, zullen we de strijd volhouden, volhouden tegen ons zelf, tegen alles wat we aan slechts in ons heb­ben, tegen al het slechte in onze gezinnen, al het slechte in onze gemeenschappen, opdat Onze Heer Jezus Christus heerse, overal en altijd! En wij zullen de goede God en de allerzaligste Maagd Maria smeken om ons te helpen bij ’t voortzetten van deze strijd.

Wij mogen ons niet laten inpakken door de valse oecumene, want deze oecumene is ’t die onze heilige Liturgie geheel veran­derd heeft. ·Men heeft onze heilige liturgie geheel veranderd om ons met de protestan­ten te verenigen. Wij wijzen die verandering af, · omdat we niet protestants willen wor­den, omdat we noch hun Eucharistie willen overnemen, noch onze Eucharistie aan de protestanten willen geven. Zij hebben ons geloof niet; zij kunnen onze Eucharistie niet overnemen. Wij willen hen eerst bekeren, bekeren tot ons geloof. Dan kunnen ze met vreugde onze Eucharistie ontvangen, Onze Heer Jezus Christus.

Dat wilde ik U zeggen, beminde broeders. En nu gaan wij ons allen verenigen met Onze Lieve Vrouw van Fatima, samen met al diegenen die op Onze Lieve Vrouw ver­trouwen, in ’t bijzonder met de buiten­gewone en vereerde Paus Pius XII, die deze toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria heeft gedaan. Wij zullen zijn eigen woorden herhalen om heel ons leven onder de bescherming van dat Onbevlekte Hart te stellen en te smeken dat Maria de heer­seres wordt over de wereld en de zielen.

In de naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest. Amen.

Toewijding

Alvorens het gebed van de toewijding te doen sprak Monseigneur de volgende woorden:

Beminde Broeders,

Wij gaan de wereld en Rusland toewijden aan het Onbevlekt Hart van Maria, zoals de H. Maagd in Fatima verlangde. Ook willen wij zo bevestigen wat Paus Pius XII reeds heeft gedaan. Wij zullen daarbij zijn eigen woorden gebruiken en in zekere zin de echo worden van deze grote Paus, die O. L. Vrouw van Fatima zo beminde en de wereld en Rusland reeds aan haar heeft toegewijd. Ik lees U de woorden voor die hij op I mei 1948 heeft gesproken:

“Wij wensen dus”, zo zegt Paus Pius XII, “dat telkens als het raadzaam lijkt deze toewijding wordt verricht in de diocesen en parochies, maar ook in de gezinnen. Wij vertrouwen dat door die toewijding, zowel in besloten kring als in ’t openbaar, de hemel een overvloed van weldaden en genaden zal schenken.”

Ik bedenk dat wij een grote familie zijn en volkomen in gemeenschap met de Kerk handelen als wij aan Paus Pius XII gehoor­zamen en voortzetten wat hij heeft gedaan. Op 30 juni 1950 heeft hij aan zijn vroegere woorden nog dit toegevoegd: »De H. Maagd kan niet doof blijven voor het hulpgeroep van haar kinderen, als dat geroep niet alleen maar een gebed met de lippen is, maar de uiting van een vaste wil tot <laden, een kreet om effectieve hervormingen en noodzakelijke vernieuwing in persoonlijk, huiselijk, maatschappelijk, nationaal en internationaal opzicht.«

Wij gaan nu de pauselijke woorden voor­lezen. Wij doen dat van ganser harte, niet simpelweg ter herinnering, maar echt om een toewijding te voltrekken, een toewij­ding van onszelf, onze gezinnen en alien die ons dierbaar zijn. Meer nog: wij willen die voor heel de wereld doen gelden, in ’t bijzonder voor het Russische volk:

Toewijding van de wereld en van Rusland aan het Onbevlekt Hart van Maria

“Konigin van de rozenkrans, hulp van de christenen, toevlucht van het menselijk geslacht, Gij die in elke strijd voor God zegeviert!

Zie, smekend knielen wij voor Uw troon, vol vertrouwen dat wij in de grote nood van deze tijd reddende genaden, hulp en bescherming zullen verkrijgen. Wij steunen daarbij niet op onze verdiensten waarop wij ons nooit mogen beroemen, maar enkel en alleen op de onmetelijke goed­heid van Uw moederlijk hart. Aan U, aan Uw onbevlekt hart vertrouwen en wijden wij ons toe in dit tragische uur van de geschiedenis der mensheid. Daarbij verenigen wij ons niet alleen met de heilige Kerk, het mystieke Lichaam van Uw goddelijke Zoon, dat lijdt en bloedt en op zovele plaatsen aan kwelling is blootgesteld, wij verenigen ons ook met de hele wereld die het slachtoffer van de eigen zonde is, verscheurd wordt door bittere tweedracht en wordt verteerd door vlammende haat.

Wil Uw hart niet sluiten voor zoveel stoffelijk eh zedelijk verderf, zoveel angst van vaders en moeders, echtgenoten, familieleden en onschuldige kinderen, voor zoveel mensenlevens die werden weggerukt in de bloei van hun !even, voor zoveel in vreselijke bloedbaden verscheurde licha­men en gefolterde zielen in doodsnood, voor zoveel andere zielen die in gevaar verkeren om voor eeuwig verloren te gaan.

0 Moeder van barmhartigheid, verkrijg voor ons bij God de vrede, en vooral die genaden die de zielen in een oogwenk kunnen bekeren. Verkrijg ook de genaden die vrede voorbereiden, vrede brengen en vrede bewaren. Koningin van de vrede, bid voor ons en geef aan de wereld in oorlog de vrede waarnaar de volkeren verzuchten: de vrede in de waarheid, de ge­rechtigheid en de liefde van Christus.

Schenk de wereld de verlossing van de oorlog schenk de vrede voor de zielen, opdat het Rijk van God zich in rust en orde kan uitbreiden. Bescherm de ongelovigen en alien die nog in de schaduw van de dood verkeren; schenk hun de vrede. Laat voor hen de zon van den waarheid opgaan. Maak dat zij met ons voor de ene Verlosser van de wereld de woorden kunnen herhalen: “Ere zij God in de hoge en vrede op aarde voor de men­sen die van goede wil zijn.”

Geef vrede aan de volkeren die door dwaling of tweedracht van U gescheiden zijn, vooral aan de volkeren van Rusland, die U zo buitengewoon vroom belijden en die geen huis hadden zonder een eerbiedwaardige ikoon van U, die ze tegenwoordig misschien verborgen hebben om ze in betere tijden weer voor de dag te halen. Geef hun de vrede en breng hen terug naar de ene schaapstal van Christus onder de ene, ware herder.

Verkrijg vrede en volle vrijheid voor de heilige Kerk van God. Werp een dam op tegen de opkomende vloed van het nieuwe heidendom. Wek in de harten van de gelovigen de liefde voor de reinheid, voor de beoefening van de christelijk deugden en de ijver in het apostolaat, opdat het volk van de dienaren Gods toeneemt in aantal en verdiensten.

Zoals de Kerk en heel het menselijk geslacht aan het hart van Uw Zoon Jezus Christus werden gewijd, opdat alien heel hun hoop op Hem zouden stellen en Hij voor hen teken en onderpand van zegepraal en redding zou worden, evenzo wijden wij ons voor altijd ook aan U toe, aan het onbevlekte Hart van onze Moeder en de koningin van de wereld, opdat Uw liefde en Uw bescherming de triomf van het rijk van God bespoedigen, alle volkeren in vrede met elkaar en met God U zalig prijzen en met U van het ene einde der wereld tot het andere aanheffen het eeuwig Magnificat van de glorie en de liefde, het Magnificat ook van de dankbaarheid tegen­over het Hart van Jezus, het enige waarin ze de waarheid, het leven en de vrede kunnen vinden.”